Ten onrechte betaalde bedrijfsvoorheffing of roerende voorheffing: in principe 5 jaar tijd voor bezwaar

Ten onrechte betaalde personenbelasting of vennootschapsbelasting kunt u terugvorderen door een bezwaarschrift in te dienen.

Ten onrechte betaalde bedrijfsvoorheffing of roerende voorheffing: in principe 5 jaar tijd voor bezwaar

De normale bezwaartermijn bedraagt één jaar (art. 371 WIB 92). Voor ingekohierde belastingen start die termijn op de derde werkdag na de verzending van het aanslagbiljet, voor bedrijfsvoorheffing (bv) of roerende voorheffing (rv), waarvoor u geen aanslagbiljet ontvangt, is dat op de derde werkdag na de datum van kennisgeving van de inning van de belasting.

Voor de bv of rv is niet de bezwaartermijn van één jaar toepasselijk, maar geldt een bijzondere termijn. De vordering tot terugbetaling van de ten onrechte gestorte voorheffingen verjaart dan pas na vijf jaar vanaf 1 januari van het jaar waarin de voorheffingen werden gestort (art. 368 WIB 92).

Stel op de jaarvergadering van uw vennootschap over het boekjaar 2020 heeft u zich als aandeelhouder in het voorjaar van 2021 een dividend laten toekennen waarop uw vennootschap 30% rv heeft ingehouden. U heeft dit dividend niet aangegeven in uw aangifte personenbelasting, omdat de rv zgn. bevrijdend is (art. 313, lid 1 WIB 92). Achteraf stelt u echter vast dat het tarief geen 30% moest zijn, maar 15%, omdat u recht had op de VVPR-bis (art. 269, §2 WIB 92). Voor de terugvordering van de te veel betaalde rv heeft u of uw vennootschap tijd tot 31 december 2025. Dat is vijf jaar vanaf 1 januari 2021.

De verjaringstermijn bedraagt maar drie i.p.v. vijf jaar voor een vordering tot teruggave van bv op basis van een vrijstelling van doorstorting (art. 368/1, lid 1 WIB 92), voor bv. overwerk, onderzoekers, ploegenarbeid, bepaalde sectoren, enz.